Opleiding
Onze Franse afkomst heeft tot de oprichting van een eigen Nederlandse Provincie sterk doorgewerkt. Toch zag men spoedig iets van een culturele verandering. In de glasramen van de kapel werden naast de Vincentiaanse motieven de martelaren Perboyre en Clet afgebeeld, maar ook de apostel van Nederland St. Willibrord en de martelaren van Gorcum.
De Nederlandse docenten waren grotendeels afkomstig van opgeheven Franse seminaries.
Het studieprogramma zal datgene geweest zijn wat door Rome was voorgeschreven. Handboeken werden gebruikt. De seminaries en hoge scholen werden regelmatig gecontroleerd.
Docenten waren hoe langer hoe meer universitair geschoold en begonnen de lesstof zelf te ontwerpen.
De seminaries werden meer open. De studenten konden tijdens de lange zomervakantie gaan werken voor de bouworde, of ze konden als jeugdleiders naar kindervakantieoorden in Frankrijk en eigen land. In het recreatiegebouw was een toneelzaal met toebehoren.
Er was een missiebibliotheek, een muziekzaaltje, een boekbinderij, een fotografielokaal en een stencilafdeling. Er was een studiegroep voor Vincentiusstudie, een andere voor Ethiopië en een voor Brazilië.
In 1958 werd het huis Eefde als noviciaat en filosoficum geopend. Eigenlijk kwam deze afsplitsing te laat. Het aantal studenten nam sterk af. Er ontstonden allerlei samenwerkingsverbanden en tenslotte werden verschillende Instituten gesticht, zoals het TIE, Theologisch Instituut Eindhoven (Augustijnen, Assumptionisten, Spiritijnen, Norbertijnen, Lazaristen ). Het was een goede school, maar het aantal studenten nam verder af. Het Instituut werd gesloten. Onze studenten vertrokken naar Nijmegen.